Printversie

LANDGOED WOUWSE PLANTAGE

Grootte : ca 700 ha

Eigenaar

: Particulier

Openstelling en wandelmogelijkheden

: Wandelpaden. Wandelroutes Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu. Kwetsbare gedeeltes gesloten. Plantage Centrum is niet toegankelijk, behalve op landgoeddagen, fairs en rondleidingen.

Werkzaamheden

: onbekend

Ligging


Landgoed Wouwse Plantage weergeven op een grotere kaart
Ten zuiden van het dorp Wouwse Plantage; Plantage Centrum 1 Wouwsche Plantage

Status

Landhuis of KasteelHet landgoed Wouwse Plantage is een landgoed dat zijn oorsprong vindt in 1503. Het ligt dicht bij het dorp de Wouwse Plantage, dat deel uit maakt van de gemeente Roosendaal, in de boswachterij de Wouwsche Plantage in de provincie Noord-Brabant. Het landgoed is eigendom van de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu en is 900 hectare groot (dit is Landgoed Plantage Centrum inclusief de omliggende bossen).

Historie

De Brabantse Wal bestond uit veel gebieden met stuifzanden, zo ook de Wouwse Plantage. Hier gaan ze over in het licht golvende dekzandlandschap, doorsneden met beekdalen. Het is dan ook een restant van de woestijn die tot 12.000 jaar geleden de Brabantse Wal domineerde. In landschappelijk opzicht is landgoed Wouwse Plantage de enige kern van de gemeente Roosendaal, dat behoort tot de hoge zandrug van de Brabantse Wal.

Vanaf ongeveer 4.000 jaar geleden raakte de Brabantse Wal en het omliggende gebied bedekt met veen. Rond het begin van de jaartelling lagen er grote veenmoerassen. In de middeleeuwen, vanaf 1264, werd dat veen een belangrijke bron voor brandstof.
De heer van de heerlijkheid Bergen op Zoom verkocht het ene na het andere veengebied aan welvarende ondernemers uit Vlaanderen en na 1300 ook aan mensen uit de streek zelf, dat vaak weer nazaten van die welvarende Vlamingen waren. De turf werd naar de grote Vlaamse steden vervoerd en werd als brandstof in de haarden verbrand en zo werd zout gewonnen uit de turf.
De ZoomVoor de transport van het turf werd een heel netwerk van vaarten aangelegd, de turfgebieden werden systematisch en grootschalig afgegraven. De Zoom, pal langs de oostgrens van het bosgebied, is een voorbeeld van zo’n turfvaart. Deze verbond de venen in het gebied dat nu de Wouwse Plantage heet, met de haven van Bergen op Zoom. De Zoom loopt tot aan de Wouwse Tol om daar vervolgens linksaf te slaan naar de haven van Bergen op Zoom. In Bergen op Zoom werd de turf overgeslagen in schepen die via de Schelde naar Vlaanderen en Antwerpen voeren. De Zoom ligt tot op heden vrij diep met aan de ene kant een zandpad en aan de andere kant bomen en struiken. Om de bruggen, sluisjes en schuiten te bouwen werd het hout van die bomen langs de Zoom gebruikt. De weg was nodig om de schuiten voort te kunnen trekken. De Zoom loopt tot de Belgische grens om daar over te gaan in de Spillebeek. De Spillebeek die in de loop der tijd een meer natuurlijke loop heeft verkregen, gaat kort daarna over in de Oude Moervaart. Turfvaarten werden niet alleen gebruikt voor de transprot van de turf maar ook voor de afwatering van het veenmoeras om het zo enigszins droog te leggen.
In 1339 werd een groot blok van 360 hectare verkocht aan de ridders Van der Dilf en Van Bergen. Zij verkochten dit bezit in 1354 weer aan de Vlaamse abdij Ter Duinen.

Tegen 1500 was er in het hele gebied bijna helemaal geen turf over en daardoor was het gebied niet langer meer interessant voor de abdij. De heer van de heerlijkheid Bergen op Zoom, Jan III van Glymes (1452-1532), kocht het terug en liet hier vanaf 20 mei 1503 een loofbos aanplanten ten behoeve van de houtproductie, daarvan was in 1557 voor het eerst sprake. Dit was het begin van de Wouwse Plantage toen nog de Nieuwe Plantage, een van de eerste aangeplante bossen van Nederland. Naast de houtproductie en het tegengaan van zandverstuiving leverde het bosgebied op termijn natuurlijk ook een prachtige jachtgebied op voor de heer.
Tot september 2011 werd aangenomen dat de aanplant in het jaar 1504 werd begonnen. Kees Hoendervangers van de heemkundekring De Vierschaer stuitte in die maand op een rekening in het gemeentearchief van Bergen op Zoom. Daaruit mogen we aannemen dat de aanplant in 1503 is begonnen, om precies te zijn op 20 mei van dat jaar. Kees Hoendervangers is van mening dat de misvatting wellicht ontstaan is door een verkeerde chronologische inbinding van de rekeningen. Deze gaan van 1501 naar 1502, naar vervolgens 1504 en dan weer terug naar 1503.
Vanaf 1541 kreeg het bos onder markies Anton van Glymes, vorm als landgoed. Het toen 221 hectare grote landgoed werd vanaf 1541 nog aanzienlijk uitgebreid.
Bergen op Zoom was inmiddels in 1533 door Karel V van heerlijkheid tot markgraafschap (ofwel markiezaat) verheven. Anton van Glymes (1500-1541) was daarmee de eerste markies. Veel heeft Anton van de bosuitbreiding niet meegemaakt, daar hij 27 juni 1541 al overleed.
Zijn plannen tot bosuitbreiding werden voortgezet door zijn weduwe Jacqueline van Croy. Zij was aangesteld als regentes, totdat hun zoon Jan IV van Glymes (1528-1567) oud genoeg was om de taken als Markies van Bergen op Zoom voor zijn rekening te nemen, dat gebeurde in 1550 op 22-jarige leeftijd.
Om de plannen daadwerkelijk uit te kunnen voeren moest echter eerst door de Wilhelmieten de grond aan het Markiezaat overgedragen worden. De Wilhelmieten hadden het gebied namelijk tussentijds in bezit gekregen. Deze kloosterorde, opereerde vanuit hun klooster in Huijbergen, en speelde een zeer belangrijke en vooral lange rol in de ontwikkeling van het gebied rondom Huijbergen en de Wouwse Plantage. Al in 1277 stichtten ze in Huijbergen een klooster en kregen ze de streken rondom Huijbergen in eigendom, doordat deze door Arnold van Leuven, toen Heer van Breda en gehuwd met de zuster van de voormalige heer van Breda Hendrik IV, aan hen geschonken werden. Het echtpaar Leuven stond bekend om hun vrijgevigheid aan kloosters in de vorm van uitgifte van gronden aan kloosters. De Wilhelmieten zijn in hoge mate verantwoordelijk geweest voor ontginning van de ’woeste’ gronden rondom Huijbergen. De noeste arbeid die daarmee gepaard ging, paste uitstekend in hun sobere levensstijl.
Op 20 september 1541 werd de overdracht van het bosgebied bezegeld en de rest van dat jaar 1541 alsmede het gehele jaar 1542 werd voortvarend gebruikt voor onder andere de bosuitbreiding. Tevens is er dan voor het eerst sprake van bebouwing op het terrein. Een boer werd als boswachter aangesteld. Er werd een netwerk van dreven, met ronde pleinen waar de dreven samen kwamen, aangelegd. Er werd een boerderij opgericht, bestaande uit een woonhuis met schuur, een paardenstal en een schaapskooi. Ook werd een fontein aangelegd aan het einde van de Fonteindreef vlakbij de boerderij. Er werden eiken, elzen en kastanjebomen aangeplant. Door en langs het bos liepen nog oude turfvaarten en enkele laagten stonden vol water. Een boeiend en afwisselend landschap.
Na afronding van de werkzaamheden kwam het landgoed toch weer in 1543 in beheer van de Wilhelmieten. In 1560 overleed de prior van de Wilhelmieten, daarmee kwam ook weer een eind aan het beheer door de Wilhelmieten. Er werd een pachter gevonden voor de in 1542 opgerichte boerderij, die tevens een taak had in onderhoud van het bosgebied.

Op 13 maart 1567 trokken een restantgroep Geuzen naar huis. In de nasleep van de veldslag in Oosterweel nabij Antwerpen, of beter gezegd slachtpartij onder de Geuzen, die niet waren opgewassen tegen het Spaanse leger en tegen de verwachting in, ook geen hulp kregen van Willen van Oranje vanuit Antwerpen, doorkruisten zij het landgoed waar zij vernielingen aanbrachten. Vooral de fontein moest het toen ontgelden.
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) bracht veel verwoestingen, het klooster van Huijbergen pikte delen van het landgoed in, en pas in 1758 kwam het terug in handen van de markies. De plunderingen door de Spaanse troepen leidde tot verwoestingen aan de boerderij op de plantage. Zo kreeg de boerderij ongewenst bezoek in het jaar 1583 en werd daarbij volledig geplunderd. Jaren later was sprake van enig herstel en werd de boerderij met bos omstreeks 1614 opnieuw verpacht. Helaas was dit van korte duur, want tijdens het beleg van Bergen op Zoom in 1622 kreeg de boerderij opnieuw ’bezoek’ van Spaanse troepen en werd deze keer zelfs volledig vernield. Daarmee raakte ook het bosgebied verder in verval en dat bleef zo tot het eind van de Tachtigjarige oorlog in 1648.

Meteen na het einde van de Tachtigjarige oorlog werd Maria Elisabeth II van den Bergh (1613-1671) in 1649 als Markiezin van Bergen op Zoom ingehuldigd. Omstreeks 1653 gaf de markiezin opdracht om het landgoed te herstellen. Allerlei juridische verwikkelingen met de Wilhelmieten volgden. In 1665 vervolgens kregen de Wilhelmieten van Huijbergen het vruchtgebruik van de plantage in handen, nadat de markiezin niet in staat bleek een eerder aangegane schuld bij deze kloosterorde af te lossen. Het vruchtgebruik door de Wilhelmieten veranderde in een claim tot bezit van het volledige bosgebied, hetgeen leidde tot allerlei juridische procedures met vooral ook Wouw. Toen de invloed van de Wilhelmieten op het bosgebied, maar ook de invloed in algemene zin die zij al die eeuwen in en om Huijbergen hadden uitgeoefend verminderde kwam uiteindelijk in 1752 de plantage wederom in bezit en beheer van het Markiezaat met als gevolg wederom uitbreiding van het bosgebied vanaf 1759.
Een laan aangelegd door AdanIn de jaren 1759-1761 is er sprake van nieuwe aanplant van bomen en verdere uitbreiding van het bosgebied. Het geheel kreeg de naam Nieuwe Plantage. Opdracht tot de nieuwe uitbreiding werd gegeven door Karel Philip Theodoor van Palts-Sülzbach (1728-1799) de laatste markies van Bergen op Zoom. Het herstel werd uitgevoerd volgens een ontwerp van rentmeester Henri Adan, een telg uit de beroemde landmetersfamilie. Hij ontwierp de aanleg van een bos van ongeveer 373 hectare, met hoofdzakelijk dennen. In de periode 1780-1788 maakte landmeter Henri Adan een begin met een geometrische indeling. Er werden vijf lanen, in stervorm naar Plantage Centrum, het hart van het landgoed, aangelegd. Er werden ook enkele arbeidershuisjes en een schuur gebouwd. Er werden twee arbeidershuisjes gebouwd in 1786, gevolgd door een schuur in 1788.

In de Franse tijd (1795-1813) groeide de Belgische invloed. In 1795 werden de bezittingen van het markiezaat, waaronder de Wouwse Plantage, in beslag genomen, door de Staten Generaal en later de Fransen. Het landgoed werd door de Fransen onteigend en in 1798 overgedragen aan de Bataafse republiek onder Franse bezetting om in 1814 overgedragen te worden aan de staatsdomeinen der Nederlanden. De bezittingen werden gevoegd bij de (Staats-)Domeinen der Nederlanden als onderdeel van het ministerie van financiën, gronden die door en voor het Rijk werden beheerd.

De onafhankelijkheidsstrijd van België gedurende de jaren 1830-1839 deden Koning Willem I blijkbaar diep in de buidel tasten. De Staat zat in ieder geval weer eens slecht bij kas, daarom werden op de Brabantse Wal grote lappen woeste grond verkocht aan rijke Belgen, waaronder de Wouwse Plantage. Het landgoed leverde beperkte inkomsten op voor de Staat, een jaarlijkse opbrengst uit vooral de verkoop van hout van zo’n fl 4.000,-, Vanwege deze beperkte opbrengsten werd het landgoed op 12 augustus 1839 tijdens een domeinveiling in logement de Roskam, aan de Varkensmarkt in Roosendaal, door notaris Gerardus.Adrianus Backx uit Roosendaal verkocht door ene Adriaan Faber uit Bergen op Zoom voor de somma van fl.120.100,-. Deze Adriaan Faber bleek op te treden namens de Antwerpse bankier Petrus Josephus De Caters (1769-1861). Hij was door zijn huwelijk met een bankiersweduwe in zijn tijd een van de rijkste inwoners van Antwerpen geworden. Al in 1814 werd zijn vermogen op één miljoen franc geschat. Wegens zijn grote verdiensten werd hij door de Belgische koning in 1857 in de adelstand verheven en mocht zich baron noemen.
De baron, woonde met zijn echtgenote en twee zonen op de Catershoeve in Merksem en gebruikte het landgoed als buitenverblijf. Zij verbleven hier veelal in de zomermaanden.
In 1845 liet de baron in Plantage Centrum een herenhuis bouwen, dat als zomerverblijf diende, later bekend als ’het kasteel’, samen met een aantal andere gebouwen en gebouwtjes die vaak waren uitgevoerd in chaletstijl. De bouw van het herenhuis in 1845 werd gaandeweg gevolgd door allerlei bijbouw, zoals de grote boerderij, de Prinsenhof, de boerderij, Driehuizen, het jachthuis dat ook als herberg, de houtzagerij, een school, smidse, bakkerij, het appelhuisje, het sleutelgathuis en electriciteitscentrale. De herberg was bestemd voor omwonenden, maar er kwamen ook mensen van buiten op af. Ze is geheel opgetrokken in Zwitserse stijl en maakt, ook door de slinger- en klimplanten aan den gevel, een heerlijk effect.
De Caters hield van de natuur, (hij stond mede aan de wieg van de Antwerpse Zoo) en was verzamelaar van planten van over de hele wereld. Hij introduceerde op de Wouwsche Plantage de op de buitenverblijven rond Antwerpen populaire rododendron. Hij liet een dicht net van wandelpaden aanleggen, bossen aanplanten en de oude veenplassen omvormen tot nette bosvijvers.
Hij breidde het landgoed flink uit ook zijn zoon Constantin (1811-1884), die omstreeks 1850-1855 het landgoed in beheer kreeg, ging daarmee verder. Deze stichtte in 1869 aan de noordzijde van het landgoed een steenfabriek met ringoven en, omdat de arbeiders dicht bij de fabriek moesten kunnen wonen voor het gemak een jaar later ook een compleet dorp: Wouwse Plantage. Geďnspireerd door zijn geliefde Antwerpen, werd het dorp vanaf de turfvaart De Zoom aangelegd met de allure van een grote brede, stedelijke boulevard zoals de leien, met kasseibaan in het midden, de beplanting met platanen en de huizen aan weerszijden. In 1876 kwam er zelfs een kerk gereed. Om het hout van de Plantage en de baksels van de steenfabriek af te kunnen voeren, maar ook voor personenvervoer, werd er in 1869 ook een smalspoor aangelegd dat Plantage Centrum en het dorp Wouwse Plantage met het toen nog bestaande station in Wouw verbond. Bij de brug over de Zoom werd een huis in de karakteristieke stijl van het landgoed gebouwd, dit staat er nu nog.

In de volksmond wordt Wouwse Plantage ’Pindorp’ genoemd, naar de wortels van de dennenbomen (mastenpinnen). In 1986 werd het dorp gemoderniseerd, maar de oorspronkelijke opzet is nog steeds te herkennen.

Na het overlijden van Constatin in 1884 ging het beheer over naar diens zonen Raymond en Edouard, totdat er slechte tijden aanbraken voor bankiersfamilie De Caters. De familie moest in 1895 noodgedwongen het landgoed in de openbare verkoop doen. En zo gebeurde het dat het landgoed in 1895 in handen kwam van Paul Emsens, een rijke Belgische industrieel. Hij verkreeg het landgoed voor het bedrag van ruim fl.300.000,-.

Paul Emsens liet, in 1895-1896, het landhuis, dat inmiddels niet meer in al te beste staat van onderhoud was, verbouwen in neorenaissancestijl. Er werd een achtkantige toren aangebouwd, waardoor het meer op een kasteel ging lijken. Het werd gepleisterd en later wit geschilderd. Het eindresultaat was, zoals we het ’kasteel’ nu kennen.
Toen Paul Emsens (1851-1927) in 1927 overleed duurde het tot omstreeks 1938 eer het landgoed onder zijn drie kinderen werd verdeeld. Dochter Helene, gehuwd met Albert Jansen de Limpens, kreeg het deel met het Plantage-Centrum in haar bezit. Dochter Germaine kreeg het oostelijk deel van het landgoed in gelijke grootte in haar bezit. Dat deel is daarna onder haar 5 kleinkinderen verdeeld, waarvan één zich heeft teruggetrokken. Op dit deel van dit landgoed bevindt zich onder meer een grote villa. Zoon René kreeg een kleiner zuidelijke deel aan de andere kant van de Plantagebaan. Hij verkocht (alleen) de grond al vrij snel aan de gemeente Wouw.
Het eigendom en beheer van het Plantage-Centrum gingen van Helene Jansen de Limpens-Emsens over naar haar zoon Paul en haar dochter Annemarie. Het dagelijks beheer vond plaats door Paul, samen met zijn zwager Jean Francois Speeckaert. Nu, is het landgoed in bezit van NV Wouwse Plantage. Jonkheer Eric Speeckaert, zijn broer Thierry en zijn zus Mary-Anne, de kinderen van Annemarie Jansen de Limpens en Jean Francois Speeckaert zijn eigenaar / aandeelhouders. Als rentmeester voor het dagelijks beheer is Christine Kerckhaert aangesteld.
Om brand op het landgoed te blussen schafde Erik Speeckaert in de loop van de vorige eeuw zelf een brandweerwagen aan. Dit is uitgegroeid tot een privé brandweermuseum (1982) dat zich op het landgoed bevindt. Er staat materieel uit de 19e en 20e eeuw. Een groep vrijwilligers zorgt dat het oude materieel zoveel mogelijk in oude staat terug gebracht wordt.



Bron: Willem de Weert, Ontdek de Brabantse Wal, 1e druk 2012
         Dorpsgids van Essen
         verscheidene websites oa
         www.de-vierschaer-wouw.nl/landgoed.html
         www.thuisinbrabant.nl/buitenplaatsen/wouwse-plantage

Natuur

Eeuwenlang werden de woeste gronden op enige afstand ten oosten van Bergen op Zoom gebruikt om er vee te laten grazen. Vanaf 1503 werd het gebied (her)bebost. Door uitbreidingen werd landgoed Wouwsche Plantage uiteindelijk 950 hectare groot, maar door verkoop van delen van het terrein aan de gemeenten Wouw en Huijbergen en het Brabants Landschap (de Zurenhoek) resteert nu nog een kern van circa 600 hectare, waarvan ruim 100 hectare landbouwgrond. Ondanks deze aderlatingen is het landgoed zeer gevarieerd met vooral verschillende types oud en jong loof-, naaldbos en gemengd bos.

Aanvankelijk werd op de hogere delen eiken en beuken aangeplant, en elzen op de lagere, vochtige delen. In de 18e eeuw werden bossen met beuk en grovedennen aangelegd. De Grote Houwer, eertijds een waterplas werd in de tweede helft van de 18e eeuw bij de plantage gevoegd en de stuifzanden in westelijke richting werden bebost met grove den maar er zijn in de loop der jaren ook grote percelen Douglas en fijnspar aangeplant. Het landgoed is vanuit Plantage-Centrum stervormig opgebouwd, prachtige niet verharde lanen geflankeerd met statige beuken of eiken, soms omgeven door rododendron lopen vanuit het centrum. In de 19e-eeuw transformeerden particuliere eigenaren het gebied rondom Plantage Centrum in landschapsstijl. De nog bestaande vennetjes, zoals Mosven en Bergsven werden omgetoverd tot bosvijvers. Er werden rhododendrons en allerlei andere struiken aangeplant. Op veel plaatsen is een fraaie struik- en kruidlaag ontstaan met ondermeer bosbes. Het zogenaamde Woeste Gedeelte werd beplant en is nu een oud gemengd bos met helaas ook een monotone ondergroei van pijpenstrootje. Soms overheersen bramen. Het loofhout dat men tegenkomt op het landgoed bestaat veelal uit percelen beuk, inlandse eik en haagbeuk. In sommige greppels groeit dubbelloof en in één vennetje werd de vrij zeldzame witte snavelbies gevonden. De Borgvlietse Duinen, in het westen van het landgoed, vormen nog deels een stuifzandgebied. Het reliëf rijkt hier tot een hoogte van 20 meter hoog.

In het gebied kan men diverse soorten broedvogels aantreffen, zoals boomklever, boomleeuwerik, bergeend, dodaars, sperwer, ransuil, nachtzwaluw, kruisbek, zwarte specht, groene specht, grote bonte specht, kleine bonte specht, middelste bonte specht, vuurgoudhaan, appelvink en sijs en waarschijnlijk nog vier soorten uilen en vroeger houtsnip, nachtegaal en fluiter.
Door de rust en de verschillende houtsoorten is de Plantage zeer rijk aan bosvogels.
  • Roofvogels: wespendief, havik, buizerd, sperwer, boom- en torenvalk.
  • De aantallen bosvogels kunnen enorm oplopen zoals die van holenduif, vliegenvangers, boomklever en kruiper, vink en goudvink.
  • Op het landgoed komen alle doelsoorten van het ’Natura 2000 ’ -gebied Brabantse Wal voor: dodaars, wespendief, zwarte specht, nachtzwaluw en boomleeuwerik. Door gericht beheer dienen deze soorten optimale leefomstandigheden geboden te worden,' zegt de Europese wetgeving. Dat is lastig, want hun eisen aan de leefomgeving zijn niet gelijk.
  • In 1979 begon de aanleg van de golfbaan Wouwse Plantage in een stuk bos van de Zurenhoek in het noorden van het landgoed Wouwsche Plantage. De baan werd in 1988 uitgebreid op aangrenzend agrarisch gebied Doordat deze golfbaan werd aangelegd in bestaand oud bos wordt de zwarte specht momenteel veel minder waargenomen. Door de gunstige situering in bestaande bossen wordt de buizerd nog wel steeds gezien. Maar deze kan niet op het terrein van de golfbaan zelf broeden en doet dat in de veel rustiger omgeving. In het open oostelijke gedeelte broeden Canadese ganzen. Zij maken gebruik van de enkele vijvers en doen zich tegoed aan het gras van de fairways. Zij zijn als weinig kritische exoot nauwelijks een aanwinst.
    Grote lijsterachtigen handhaven zich prima op de golfbaan en hebben soms een voorkeur voor dit soort terreinen. Op plaatsen met veel struiken floreren struweelvogels.

    Door de noodzaak fairways en greens te onderhouden, wordt veel kunstmest en vaak ook herbiciden gebruikt. Deze stoffen komen in omringende sloten terecht, waar zij een destructieve gevolg hebben. Zo bevatten de waterpartijen op de golfbaan wel vis, waaronder de exotische zonnebaars, maar geen amfibieën. In een nabijgelegen poel buiten de golfbaan komen wel liefst drie soorten salamanders voor.

    Toegankelijkheid

    Het uitgestrekte landgoed is pas sinds 1987 voor het publiek geopend. Er is langs de Plantagebaan, de weg die het landgoed als het ware in twee gedeelten snijdt, een onbemand informatiecentrum en er zijn drie bewegwijzerde (vrij toegankelijke) wandelroutes aangelegd. Men mag zich niet buiten de paden begeven. Vooral in de avondschemer worden de dieren actief en dan met name in het ’woeste gedeelte ’. Het woeste gedeelte is behoorlijk heuvelachtig en van één van de heuvels wordt beweerd dat het een prehistorische grafheuvel zou kunnen zijn.

    Het landgoed zelf, Plantage Centrum, het deel waar zich de woning van de eigenaar bevindt, is gewoonlijk niet voor het publiek toegankelijk. Wel vinden in Plantage Centrum diverse voor het publiek toegankelijke evenementen plaats zoals onder meer de Harvest Fair, Landgoeddagen, die door heemkundekring de Vierschaer worden georganiseerd, en de Fantastyval in juni. Tijdens de openstellingen worden veelal rondleidingen op dit unieke landgoed verzorgd door landgoedgids Piet Meul.
    In Plantage Centrum bevindt zich ook het brandweermuseum. Het landgoed is in de loop der jaren uitgegroeid tot een prachtig natuurgebied.

    Fotoalbum

    Landgoed Wouwse Plantage (31 afbeeldingen)
    Fotoalbum


    Houtzagerij 2019 (Wouwse Plantage) (32 afbeeldingen)
    Fotoalbum


    Brandweermuseum 2019 (Wouwse Plantage) (55 afbeeldingen)
    Fotoalbum


    Landgoed Wouwse Plantage 2019 (Wouwse Plantage) (43 afbeeldingen)
    Fotoalbum


    Natuurwandeling Landgoed Wouwse Plantage (Plantage-Centrum 1, 4725 SR Wouwse Plantage)
    Organisatie: Davidsfonds Essen (dd 21-09-2019)
    (43 afbeeldingen)
    Fotoalbum